Bakenbomen zijn bomen (populier en es) die op de oevers langs de rivier staan en de grens tussen land en water markeren. Ze staan in een rij met een onderlinge afstand van ongeveer honderd meter en komen voornamelijk langs het bedijkte deel van de Maas voor. Ze zijn in de jaren dertig van de vorige eeuw, bij de kanalisatie van de Maas geplant, als bakens voor begeleiding van het scheepvaartverkeer.

Bakenbomen vanaf het water © Gemeente Wijchen
Maaskanalisatie tussen Appeltern en Lith, situatie circa 1932 © Gemeente Wijchen

Tot op heden fungeren de bakenbomen onder bepaalde rivieromstandigheden (hoogwater) en op bepaalde locaties (bochten en kribben) nog steeds als begeleiders van de scheepvaart. Vooral bij hoogwater, geven de bakenbomen een duidelijke markering aan. De bomen zijn zichtbaar op de radar.

Verandering door de mens

Op dit moment is de cultuurhistorische waarde het belangrijkste. De bakenbomen hebben lang gediend als vaarwegmarkering. Ze waren als het ware de kroon op het werk van de riviernormalisaties. De bomen vertellen het verhaal van de verandering van de rivier door de mens. Daarnaast zijn ze ook landschappelijk belangrijk als een duidelijk herkenbare lijn zowel vanaf land als vanaf het water. De bakenbomen geven het landschap daarmee een eigen identiteit. En soms bieden ze nest- of broedgelegenheid aan bijvoorbeeld boomvalk en buizerd.

Behoud

Vanwege technologische verbeteringen in de scheepvaart (radar, radarbakens, e.d.) hebben de bomen hun functie verloren. Dit is reden voor Rijkswaterstaat om voor deze bomen een soort uitsterfbeleid te hanteren. Gemeente Wijchen en ook andere gemeenten langs de Maas hebben het beleid dat de bakenbomen behouden moeten blijven. Daarom worden ze bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers gehandhaafd en als het niet anders kan gerooid en komen er nieuw bomen op de nieuwe oever voor in de plaats.