Land-en dijkrechten brengen meer eenheid
Dat geldt bij uitstek voor de dreiging van hoog water en het afvoeren van het overtollige water. De graaf van Gelre neemt de regie en laat in de land- en dijkrechten allerlei regels optekenen. Reinald II verleent en vaardigt deze land- en dijkrechten uit in 1321 en 1328. Ook voor Maas en Waal betekent deze wetgeving veel. Het zorgt ervoor dat de autonomie van de heren in het gebied afneemt. Maar ook heeft het tot gevolg dat Maas en Waal meer eenheid gaat vormen. Dat de rechtszekerheid wordt bevorderd en dat het gebruik van de bodem voor agrarische doeleinden goed wordt geregeld.
Handhaving
De in de land- en dijkrechten vastgelegde regels worden overal in het graafschap Gelre gehandhaafd door lokale vertegenwoordigers. Ze komen meestal uit families van plaatselijke heren. Zij worden drost, sluiter, burggraaf, tollenaar, rentmeester, rechter of ambtman. Ook in Maas en Waal is al zeker sinds de late dertiende eeuw een ambtman aangesteld. Deze vervult tevens de rol van rechter en dijkgraaf. Rond het jaar 1316 komt het ambt van Maas en Waal in handen van Nicolaus van Druten. In de eeuw die volgt zal het ambt met tussenpozen opnieuw in handen geraken van de familie Van Druten: zowel Heijmeric als Willem, die de in Leeuwen woonachtige zonen zijn van zijn broer Arnold, als de kleinkinderen van Arnold zullen het ambt vanuit Leeuwen uitvoeren tot in 1424.
Hertogelijke raad
De graaf en later hertog van Gelre heeft als heer van het land Gelre raadgevers nodig om goed te kunnen regeren over het land. Bijvoorbeeld om hem bij overleg van raad te voorzien, om diplomatieke missies uit te voeren, om bepaalde uitgaven te controleren of om als getuige op te treden wanneer een oorkonde bezegeld wordt. Deze raadslieden gezamenlijk noemen we de hertogelijke raad. Deze raad is een wisselend gezelschap van vertegenwoordigers uit zo'n zeventig Gelderse families.
Kerkelijke macht
Naast deze bestuurders met wereldlijke macht, bezit ook de kerk grote invloed in Maas en Waal. Al vanaf het einde van de tiende eeuw wordt er melding gemaakt van kerken in Maas en Waal. In deze periode behoren de kerken van Alphen, Dreumel, Ewijk en Beuningen tot het Aartsdiakonaat Xanten. In Leeuwen wordt voor het eerst melding gemaakt van een kerk in een oorkonde uit 1226. Naast de geestelijke macht die de kerk uitoefent, bezit de kerk ook wereldlijke macht, doordat veel boerderijen en landerijen eigendom zijn van kloosters. In het veertiende-eeuwse Leeuwen bezit het klooster Grafenthal vele bezittingen.