Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, de Waal als levensader, thema Delfstoffen van de Waal.
De bloeitijd van de Gelderse steen
In de zeventiende en achttiende eeuw bloeide de steenbakkerij in het westen van het land op. In Gelderland, waar het economisch minder goed ging, was veel minder vraag naar stenen. Pas vanaf ongeveer 1780 werd het aantrekkelijk om ook langs de Gelderse rivieren op grote schaal stenen te bakken. De lonen waren hier nog laag. Omdat op grote steenfabrieken veertig tot meer dan honderd mensen konden werken, scheelde dat enorm in de kostprijs. In deze periode lukte het ook steeds beter om de rivier door kribben vast te leggen en op diepte te houden. Daardoor kon met grotere schepen brandstof worden aangevoerd en baksteen worden afgevoerd. Omstreeks 1830 waren steenfabrieken al een vertrouwd beeld in de uiterwaarden langs de Waal en omstreeks 1906 waren er in Gelderland 183 steenfabrieken.
Veldovens
De aard van de steenfabrieken veranderde wel in die tijd. In de loop van de negentiende eeuw werden de meilers vervangen door veldovens, die niet na elk bakproces werden afgebroken. De vormelingen en de brandstof, meestal in de vorm van steenkool, werden opgestapeld tussen blijvende muren met stookgaten. Daarboven werd het geheel afgedekt met aarde en plaggen. Een bakcyclus (stapelen in de oven, stoken, afkoelen en leeghalen van een partij van ca. 50.000 stenen) duurde ongeveer een maand.
Ringovens
Eind negentiende eeuw kwam de ringoven in gebruik. Grote voordeel was dat deze vier keer zoveel baksteen kon bakken met de zelfde hoeveelheid steenkool. De 12 tot 24 ovenkamers lagen in een cirkelvormig, later ook rechthoekig bouwwerk. De hete lucht (zo’n 1000 graden Celcius) van de kamers waar werd gebakken, werd gebruikt om net geplaatste vormelingen in andere kamers voor te verwarmen. Na het bakken werd het vuur verplaatst naar de naastgelegen voorverwarmde ovenkamers.
Vlamovens en tunnelovens
Een variant op de ringoven was de vlamoven, waar vooral straatklinkers in konden worden gebakken. Daar was vraag naar omdat in Nederland steeds meer zandwegen werden verhard. Bunswaard was in 1917 de eerste steenfabriek met een vlamoven. Na de Tweede Wereldoorlog werd de tunneloven gangbaar. Het vuur blijft hier steeds op dezelfde plek, terwijl de stenen langzaam door de oven schuiven.
Industrieel erfgoed langs de Waal
Van de ongeveer 360 steenfabrieken die in de afgelopen eeuwen in Gelderland hebben gestaan, zijn er nu nog 22 in bedrijf. Die kunnen nu veel meer produceren met veel minder mensen in dienst. Ze maken gebruik van machines en computers en halen de klei vaak van elders. De ring- en vlamovens met hun hoge schoorstenen zijn verouderd, maar worden ook gezien als industrieel erfgoed. Ze worden gewaardeerd als onderdeel van het uiterwaardenlandschap. Verlaten veld-, ring- en vlamovens zijn nog te zien als half overgroeide ruïne. Van anderen is alleen het hoogwatervrije terrein nog over en weer anderen zijn opgeknapt en hebben een nieuwe bestemming als woonruimte. Van verlaten steenfabrieken bestaan nog vaak de kleine arbeidershuisjes of de grotere opzichterswoningen.
De steenfabricage heeft ook in het landschap zijn sporen nagelaten. In veel uiterwaarden zijn kleiputten te zien, waarvan de tussenliggende richels inmiddels al weer dicht begroeid zijn geraakt. Dat is goed te zien in deze dWaalfilm. Vaak zijn ook nog resten van smalspoorlijntjes te zien en langs de rivier liggen overblijfselen van aanlegplaatsen voor de schepen die ooit de steen afvoerden.
Bronnen
- Gebakken in Gelderland, Baksteenfabricage rondom Nijmegen, 2015, R. Jaspers en G. Brugman (red.).
- Historische atlas van het rivierenland, M. de Bruijn en S. van Doornmalen, 2014
Vervolg: Werken in de steenfabriek