De boot heeft een platte bodem van zo'n 2,80 meter breed en ze is ruwweg 27 meter lang en het boord is een halve meter hoog. Of er nog een verhoging op heeft gezeten, weten we niet. Voor elke spant heeft de scheepsbouwer een speciale boom met een tak met de juiste schuinte gezocht. Die spant groeide als het ware al in de boom. De spanten zijn 2 aan 2 tegen elkaar gelegd. De ene tak links, de andere rechts. Planken en spanten zijn met lange, gesmede spijkers aan elkaar getimmerd en de uiteinden van de spijkers zijn krom geslagen. Het was nou niet bepaald een boot om makkelijk mee te zeilen. Ze had een mast waaraan ze over het jaagpad langs het water kon worden voortgetrokken naar Nijmegen of misschien ook Rossum. De boot is een soort trekschuit, maar dan bedoeld voor massavracht. De boot lag in een oude Waaltak. Toen er nog geen dijken of bandijken waren, kon het water overal heen in talloze geulen en geultjes.
Romeinse villa
De villa, waarvoor de schuit bouwmaterialen bracht, lag op de tegenwoordige Klepperheide. Toen daar een nieuwe school moest worden gebouwd, werden tijdens graafwerkzaamheden de resten gevonden van een grote villanederzetting. Er stond een stenen hoofdgebouw omgeven door een galerij. Het interieur was versierd met paneeldecoraties. Het dak was gedekt met pannen die gebakken waren op de Holdeurn in Berg en Dal.
Badhuis
Bijzonder is het badhuis bij de villa. Dat had een centrale verwarming. Onder in het gebouw was een stookplaats en door de holle muren en vloeren trok de warmte door het hele gebouw. Het had een eigen waterput. De vondsten op de Klepperheide duiden op een behoorlijke welstand. Bij de villa lagen nog twee gebouwen. Eén om in te werken en goederen op te slaan, het andere was een gastenverblijf. Verderop lagen verschillende boerderijen die bij de nederzetting hoorden.