Op de plekken waar boeren, al vanaf de Bronstijd, permanent gingen wonen, groeven ze geulen om het overtollig water uit de kommen kwijt te raken. Dat gebeurde ook op een voor boeren favoriete plek tussen de Valendriese heuvels en de Markt in het centrum van Wijchen. Deze boeren woonden op de heuvels en hadden akkers op de hellingen. Om de koeien te kunnen laten grazen en hooi te winnen moest de kom tussen de Valendries en de Markt zo veel mogelijk ontwaterd worden. Er was alle reden hun komafwateringsgeul te graven. Vooral ook omdat bij hoog water op deze plek ook water van de Maas binnenstroomde.
Romeinen
Toen de Romeinen zich in Wijchen vestigden hebben zij de geul gekanaliseerd en verlengd. Ze maakten om hout te winnen ook gebruik van de elzenbosjes die op drassige plekken waren ontstaan. In het Latijn alnetum. Elst (alnus) is daarvan afgeleid. Toen de eerste Heren naar Wijchen kwamen, bouwden ze een versterking in een ven die bij het uitgraven van de geul was blijven bestaan. Ook de heren van Leur en Hernen gebruikten het water van de Elst voor de grachten rondom hun versterkingen.
Waterschap
Het bijzondere is dat de Elst, later de Kleine Elst genoemd, er nog steeds is. Het waterschap Rivierenland gebruikt de geul nog steeds voor de aan- en afvoer van water. Omdat het water de eenmaal gekozen weg blijft volgen, stroomt de Elst ook nog steeds onder Wijchen door over de ondoordringbare leemlaag. In de buurt van Leur komt het weer aan de oppervlakte.