Groots plan tot nieuwe afwatering
Rond 1321 liggen er vele dijkjes en poldertjes tussen Maas en Waal. Daar maakt Reinald II gebruik van met zijn plan. Dat moet ook wel, want door het sluiten van de ringdijk (interne link naar venster 11) is de oude natuurlijke afwatering niet meer aan de orde. De polder kan door de dijken niet meer vrij afwateren op de rivieren. Door de aanleg van brede watergangen of weteringen, de Oude Wetering en de Nieuwe Wetering, kan het binnengelopen water afgevoerd worden. Het kan dan via sluizen in de dijkring uit de polder verdwijnen.
De Zak van Maas en Waal doet niet mee
Met stuwen (schutlakens) in deze weteringen gebeurt dat geleidelijk. Het voorkomt dat de Zak van Maas en Waal alle water in één keer binnen krijgt. Echter: 'de Zak van Maas en Waal' doet niet mee. Dreumel, Alphen en Wamel hebben al een eigen polder aangelegd om het probleem van het binnenwater op te lossen. Reinald II heeft over die Molenpolder weinig te zeggen. De Oude Wetering buigt daardoor vóór de Molenpolder al af naar de Maas, bij de Greffelingse sluis en loopt niet door tot in het allerlaagste stuk. De Nieuwe Wetering watert af op de Maas in Appeltern.
Ruzies tussen de dorpen
Onderling krijgen inwoners van Maas en Waal het ook aan de stok. De dwarsdijken die ze hebben aangelegd, zijwenden genoemd, delen het land tussen Maas en Waal van oost naar west op in compartimenten. Zo wordt de last van het binnenwater verdeeld. De afspraak is dat de sluizen in de zijwenden gesloten blijven. Maar de inwoners van de hoger geleden dorpen in het oosten van de streek, de ‘bovendorpen’, zetten de sluizen toch open of steken de kades door. Dan zijn zij van het water af. De ‘benedendorpen’ moeten maar zien hoe ze het hoofd boven water houden. Continue ruzies zijn het gevolg.
Vernielingen
Rond 1328 blijkt een wet nodig die het doorsteken van zijwendes en het vernielen van stuwen bestraft met de galg. Bewoners schuiven hun wateroverlast door naar hun lager wonende ‘onderburen‘. Uit een rapport uit 1481-1482 blijken sluizen weggespoeld en schutlakens vernield, waarmee de bewoners van de streek 'toe grooten zwaren verderfflicken schaide ende verdriet gecomen zijn.' Het plan van Reinald faalt door de onderlinge ruzies van de inwoners van Maas en Waal. Lozing van het binnenwater op het laagste punt komt er uiteindelijk pas van in 1953 als het gemaal Quarles van Ufford bij Alphen (Gelderland) in werking treedt.
Voordelen van de afwatering
De weteringen en de sloten die erop aansluiten bieden ook voordelen. De komgebieden tussen de Maas en de Waal worden zo veel beter ontwaterd. De dorpspolders in de kommen worden door de dorpsbewoners in de veertiende eeuw ontgonnen en in gebruik genomen als landbouwgrond. De Nieuwe Wetering loopt eerst van de Maas bij Appeltern tot de Palkerdijk bij Wijchen. In de vijftiende eeuw trekken de streekbewoners de wetering door tot de Teersdijk in Wijchen. Op veel plaatsen leggen ze aan weerszijden van de weteringen een wal aan om te voorkomen dat deze buiten hun oevers treden.
Dit verhaal is onderdeel van het Verhaal tussen Maas en Waal. Het volgende venster is hier te vinden.
Bronnen:
- P. Deurloo, Grote Werken, hoe Maas en Waal welvarend werd (2017).
- H. van Heiningen, Tussen Maas en Waal, 650 jaar geschiedenis van mensen en water (1971).
- J.H. Manders, Het land tussen Maas en Waal (1971).