Voorhuis
Het voorhuis heeft een rietgedekt schilddak en vier vensterassen. In de tweede as is een rechtafgesloten deurkozijn met hanenkam voorzien van een bovenlicht. Verder zijn rechtafgesloten vensters te zien met hanenkam, zesruits schuiframen en opgeklampte luiken. Ter hoogte van de zaadzolder (plaats waar men vroeger de goederen droog kon bewaren) bevinden zich in de voorgevel een tweetal liggende vensters met tweeruits ramen. Het achterhuis heeft een zadeldak met wolfseind en is deels gedekt met riet en deels met pannen. De in het verleden zichtbaar gewijzigde achtergevel is met vlechtingen afgewerkt. De deeldeuren in de gevel worden geflankeerd door gietijzeren rondboograampjes en door een rondboog afgesloten staldeuren. Boven de deeldeuren bevindt zich een hooiluik.
Paardenpad
Het ten opzichte van de omgeving hoger gelegen gedeelte waarop de Rijdt-weg ligt, is een afgezwakte voortzetting van de Bergharense heuvels. De straatnaam Rijdt (op z'n Horssens "Ret") duidt volgens historici op een paardenpad. Vroeger lagen er in de omgeving overigens ook een Rijdthorsterstraat en tot 1925 een Rijdam. In 1873 werd in deze toendertijd onverharde Rijdt-weg een hoefpad aangelegd: een pad voor het karrenpaard tussen de doorgaans modderige karrensporen. In 1925 besloot de gemeente om 500 gulden te lenen om dit pad te renoveren. In hetzelfde jaar, nog net voor de watersnood van 1926, werden de huizen aan deze weg aangesloten op het lichtnet van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij.
Het monument is niet toegankelijk voor publiek.