Problemen bij het dijkonderhoud
De vraag is, of er dan helemaal niks aan dijkbewaking en onderhoud wordt gedaan. Daar is echter wel degelijk sprake van. Teruggaand op 1328 heeft de dijkstoel, bestaande uit dijkgraaf en heemraden, van het gebied tussen Maas en Waal toezicht op de dijken. Voor de bewaking worden de dorpsbewoners ingeschakeld. Er is dus toezicht, maar de rivieren veroorzaken zoveel problemen dat de mensen het nauwelijks aan kunnen. De kosten voor het onderhoud zijn hoog. Het onderhoud schiet daardoor tekort. Een van de redenen is dat niet iedereen meebetaalt aan het onderhoud, is dat vóór 1600 de binnenwaartse dorpen niet worden aangeslagen. Deze ongelijkheid wordt opgeheven. Het dijkonderhoud wordt 'gemeen' gemaakt. Leur en Horssen moeten gaan meebetalen voor het onderhoud van de 5300 meter lange Batenburgse dijk. Hiermee grijpt het nieuwe gewestelijk bestuur, de Staten van Gelderland, in in het dijkbeheer. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen sprake meer is van overstromingen. Die zijn er de hele achttiende- en negentiende eeuw tot de grote overstroming van 1926.