Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als natuurlijke en beteugelde rivier, thema De gereguleerde Waal.
Lange tijd waren lokale en regionale dorpspolders en polderdistricten verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer van de dijken. De ingezetenen uit de dorpen betaalden belasting en waren verplicht om mee te werken aan dijkonderhoud. Bij hoogwater droegen de inwoners bij aan de dijkbewaking. Om bij dreigend gevaar de dijken te kunnen repareren, werden op strategische plekken noodmaterialen opgeslagen. Vaak gebeurde dat in bestaande gebouwen, zoals een boerderij of schuur; soms werd speciaal hiervoor een zogenaamd dijkmagazijn gebouwd. De eerste vermelding van een dijkmagazijn in het rivierengebied dateert van 1603.
Meer overstromingen
In de loop van de achttiende eeuw nam het aantal overstromingen in het rivierengebied toe. Dat was in de eerste plaats het gevolg van ontginning, verstedelijking, dijkenbouw en normalisaties in de bovenloop van Rijn en Maas, waardoor er meer en sneller water werd afgevoerd. Daarnaast zorgde de verdergaande opslibbing en inpoldering van de Biesbosch voor een steeds problematischer afvoer van het rivierwater bij hoogwaters. Eeuwenlang was de Biesbosch een open watervlakte, waarlangs het water eenvoudig naar zee kon wegstromen; nu werd die waterafvoer steeds meer gehinderd. Tot slot waren ook het gebrekkige onderhoud van de rivieren, de vorming van zandbanken en ijsgang de oorzaak van dijkdoorbraken. In het Land van Maas en Waal vonden tussen 1750 en 1820 maar liefst 25 dijkdoorbraken plaats, waardoor vaak het gehele gebied onder water kwam te staan – gemiddeld eens in de drie jaar! Ook in het polderdistrict van de Betuwe vonden in die periode steeds vaker overstromingen plaats.
Naar een gecoördineerde aanpak
Als reactie op het grote aantal overstromingen werden er in de eerste plaats op verschillende plekken vluchtheuvels opgeworpen, waar mensen en vee tijdens hoogwaters en calamiteiten een veilig heenkomen konden zoeken. Uiteraard werden de dijken ook hersteld en verzwaard. Maar om de dijken te beschermen kwamen er ook strengere regels voor onderhoud en toezicht. In 1784 vaardigde de dijkstoel van het Land van Maas en Waal een speciaal reglement uit, waarin werd vastgelegd dat er op strategische, goed bereikbare, hooggelegen plaatsen een voorraad noodmaterialen moest worden opgeslagen. Dit ging om materialen zoals planken, spades, lantaarns en kruiwagens. Daarbij ging het in eerste instantie uiteraard om de meest kwetsbare dijktrajecten. Ook werd vastgelegd welke materialen er ten minste aanwezig moesten zijn.
Bakstenen dijkmagazijnen
Aanvankelijk werden deze noodmaterialen opgeslagen in openbare gebouwen, kerken of boerderijen. Soms werden ook speciale houten schuren gebouwd. Deze houten dijkmagazijnen zijn inmiddels allemaal verdwenen. Vanaf omstreeks 1840 werden steeds vaker stenen dijkmagazijnen gebouwd. Het oudste nog bestaande stenen dijkmagazijn in het rivierengebied ligt bij Elden, aan de Nederrijn, aan de noordkant van de Betuwe. Het stamt uit 1856. Mogelijk had de bouw van de stenen dijkmagazijnen te maken met het feit dat de provincie Gelderland vanaf 1838 een nieuw controlerende taak op het gebied van waterstaat had gekregen. Er waren geregeld controles.
De dijkmagazijnen lagen enkele kilometers van elkaar. Ze werden voornamelijk gebouwd op plekken waar de dijken kwetsbaar waren. Zo kon men bij dreigende calamiteiten met paard en wagen snel de dijk versterken.
Verschillende types
In essentie lijken alle dijkmagazijnen op elkaar. Het zijn langwerpige, hoge gebouwen van twee verdiepingen met een zadeldak. Aan de zijkanten zitten kleine ventilatievensters om te voorkomen dat de opgeslagen materialen gaan rotten of roesten. Aan de voorzijde hebben beide verdiepingen grote deuren, waardoor het materiaal uitgeladen kon worden. De gebouwen stonden vaak op de dijk, of binnendijks op een vluchtheuvel tegen de dijk. De dijkmagazijnen zijn in verschillende periodes gebouwd. De eerste drie dijkmagazijnen in het Land van Maas en Waal – waaronder die van Dreumel - zijn omstreeks 1860 gebouwd in een kenmerkende waterstaatsstijl. Het dijkmagazijn van Rossum stamt uit 1859. De vier nog bestaande dijkmagazijnen tussen Weurt en Winssen zijn gebouwd tussen 1870 en 1910, en hebben ook een vergelijkbare stijl.
Aan de noordkant van de Waal werden vanaf 1867 ten minste vijf bakstenen dijkmagazijnen gebouwd, in Bemmel (1867), Lent (1872), Dodewaard (1868), Ingen (1870) en Waardenburg (1871). In het Rijnstrangengebied kreeg het dorp Aerdt in 1879 een dijkmagazijn. Het is onbekend hoeveel dijkmagazijnen er langs de Waal zijn geweest.