Rond het begin van de achttiende eeuw geeft Antonius Matthaeus III (1635-1710) Veteris aevi analecta uit: een bundel met historische bronnen en handschriften. Hierin is een kroniek opgenomen van ene Zeder van Culenburch. In deze kroniek wordt de list met de rosmolen en de aanloop daartoe beschreven.
Slag van Sint Hubert
Het begon bij de slag van Sint Hubert op 3 november 1444. De toenmalige kasteelheer van Ammersoyen, Johan van Broekhuisen, vocht aan de zijde van de Hertog van Gelre tegen Hertog Gerard van den Berge. Samen met een aantal andere edelen werd Johan van Broekhuisen gevangen genomen. Tijdens het gevangenschap van Johan van Broekhuisen nam ene Jakob Ottensz kasteel Ammersoyen in.
Johan van Culenborch
Johan van Culenborch, die familie was van Johan van Broekhuisen, besloot een einde te maken aan de onrechtmatige bezetting. Hij verzamelde wat manschappen en vertrok richting het kasteel. De oude kroniekschrijver Zeder van Culenburch beschreef het verdere verloop van deze gebeurtenis, welke de geschiedenis in ging als de list met de rosmolen.
De list
'Dair stont een rosmolen, dair ginghen sij inne liggen, ende hadden een bode met den busse voor, ende bad den poortier, dat hij sijnen Heer een brief geven wolde, als hij t ‘huys quam. Ende de poirtier ontfingh den brieff, ende liet sijn handt tusschen die poorte vallen, ende drongen hem so die poorte over den hals ende beliepent huys.'
Literatuur en bronnen
G.D.J. Schotel, ‘Amerzode’, in: Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde deel IV, door Is. An. Nijhoff, (Arnhem 1844) blz. 123-156
W.A. van Spaen, Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland deel III (1804), blz. 266-271
Zweder de culenburch, Orig. Culenb., bij Matthaeus, Analect. Medii aevi, t. III. p. 650