Dreumel helpt zichzelf
De betrekkelijk kleine Dreumelse polder loost het overtollige water op natuurlijke wijze via sluizen, mits het waterpeil in de Maas dat toestaat. In het voorjaar blijft het peil van de rivier echter vaak langdurig hoog en soms staat het land dan tot in de zomer onder water. Er zijn al vroeg poldermolens maar ondanks verbeteringen zijn die uiteindelijk niet afdoende om de polder te bemalen. Al in 1820 is er een plan voor stoombemaling voor dit hele poldergebied. Maar als er een tijd is verstreken zonder actie, besluit de polder Dreumel zichzelf te helpen en samen met de twee buurpolders Wamel en Alphen een stoomgemaal te bouwen.
Ingenieur Fijnje
Daarvoor meldt zich de waterstaatsingenieur H.F. Fijnje van Salverda. Hij ontwerpt aanvankelijk een stoomschepradgemaal, maar enige jaren later verandert hij die opzet. Fijnje stelt dan een dubbelwerkende balansmachine voor, met een door hemzelf bedachte, eveneens dubbelwerkende, perspomp. Om het nog aarzelende polderbestuur over de streep te trekken, koopt hij vol zelfvertrouwen een vrij groot stuk grond in die polder, krijgt daarmee stemrecht en kan meebeslissen over de bouw van een dergelijk stoomgemaal. Zijn voorstel wordt aangenomen en na alle voorbereidingen wordt het eerste stoomgemaal in Maas en Waal in 1846 in gebruik genomen. Fijnje beweert 20 jaar later dat die grondaankoop, vanwege de pachtopbrengsten, een welkome aanvulling op zijn karig pensioen is.
Het stoomgemaal in Dreumel
Het gebouw bestaat uit drie delen. Het hoge gebouw is nodig voor de balansstoommachine. Het lagere gebouw is het ketelhuis en er is nog een kleine aanbouw voor de kolenopslag. Bijzonder is ook de vierkant gemetselde schoorsteen. In de periode van de bouw zijn er nog geen tapvormige gebakken stenen, om een ronde schoorsteen te kunnen maken. Op 17 mei 1846 wordt de vuurmachine in werking gesteld. Er is een plaquette aangebracht met ornamentale omranding. Daarop staat de tekst: ‘Wie geestig denkt, en werkt en tracht. Dien helpt natuur met hare kracht’.
Werking van het gemaal
De stoommachine van Dreumel heeft geen draaiende as. Ze maakt een op en neer gaande beweging met de balansarm, waarmee de grote pers- zuigpomp, en de stoomtoevoer naar de stoommachine, wordt geregeld. Fijnje werkt bij dit ontwerp samen met zijn studievriend Nering Bögel, die een metaalfabriek in Deventer heeft. Hij levert al pompen voor de kolenmijnen in het opkomende Ruhrgebied. Hij levert ook de Dreumelse installatie. Het gemaal bewijst goede diensten bij de dijkdoorbraak van 1855. Na het herstel van de dijk maalt ze in korte tijd de polder weer droog. Van dit succesvolle type gemaal zijn er vijf in ons land en ook een aantal in het buitenland gebouwd, tot in Amerika toe. De komst van de centrifugaaltechniek en horizontale stoommachines brengt een veel efficiëntere manier van water omhoog pompen. Dan is het gedaan met de 'Fijnje methode', die alles uit de eerder beschikbare technieken heeft gehaald.
Vernieuwing
In 1910 is de Fijnje machine en pomp, volgens oudere machinisten, stokers en familieleden, vervangen door een liggende stoommachine met een horizontaal geplaatst vliegwiel. Deze installatie wordt geleverd door de firma Smulders & Co uit Utrecht. Het gemaal doet nog tot 1944/1945 dienst - het is in de jaren vijftig gesloopt. Alleen de plaquette blijft bewaard, in de gevel van het huidige gemaal Quarles van Ufford in Alphen.
Bronnen en verder lezen:
- L. ten Hag, J. Reijnen en G. van de Ven, Stoomgemaal De Tuut. Een monument van gemeenschapszin (Appeltern).
- L. Remers, Stoomgemalen in het Land van Maas en Waal. De acht Maas en Waalse stroomgemalen, verhalen en beelden, die van de 100-jarige Tuut in het bijzonder (Ravenstein).
- Stoomgemalen Maas en Waal.