Hoogstamboomgaarden bestaan uit fruitbomen met op ongeveer twee meter hoogte de eerste dwarstakken. De gunstigste groeiplaats voor boomgaarden zijn plaatsen die niet te drassig zijn en waar de grond liefst wat klei of löss bevat. In het rivierengebied liggen veel van die gronden.
Fruitbomen worden vaak niet ouder dan honderd jaar, maar locaties van boomgaarden zijn vaak al veel langer daarvoor in gebruik. Boomgaarden kwamen al in de Middeleeuwen voor bij kloosters en kastelen en er werd toen ook al geteeld voor de handel. Toen de prijzen voor fruit flink stegen tussen 1850 en 1900 nam de oppervlakte fruit toe.
Rooipremie
Nog niet zo lang geleden bestonden bijna alle boomgaarden in Nederland uit hoogstambomen. Na 1950 kwam er grootschalige vervanging van hoogstamvormen door laagstamvormen. Hele bedrijven werden ingericht op de productie van één bepaald fruitras. Na het van kracht worden van de Europese rooipremieregeling in 1970 verdween in korte tijd in Nederland ongeveer 19.000 hectare aan oude boomgaarden. In heel Nederland staat nu nog minder dan 2000 hectare. De enige productieboomgaarden met hoogstambomen zijn nu nog kersengaarden.
Verschillende fruitsoorten
In het rivierengebied komen nog wel veel huis- en boerenboomgaarden voor. Oude boomgaarden wijken af van de moderne doordat er allerlei verschillende fruitsoorten door elkaar zijn geplant en doordat er bomen van verschillende leeftijden in staan. Bovendien wordt de grond onder de bomen meestal als weide gebruikt. De belangrijkste bedreiging voor het voortbestaan van hoogstamboomgaarden is het verlies van de economische functie. Veel bomen zijn nu zeventig - tachtig jaar oud (laatste grootschalige aanplant was 1930-1940) en beginnen uit elkaar te vallen. En opengevallen plekken worden vaak niet meer ingeplant. Inmiddels worden er uit landschappelijke en ecologische motieven weer hoogstambomen aangeplant waardoor hoogstamboomgaarden blijven bestaan.