Afwateringsprobleem
Het water in het Land tussen Maas en Waal vloeit na het sluiten van de dijkring rond 1300 niet meer zo gemakkelijk de Maas in. Een uitgebreid systeem van sloten en weteringen voert het binnenwater af naar de Maas waar er diverse uitwateringssluizen zijn. Maar als de rivier hoger komt te staan dan het water in de weteringen is natuurlijke afwatering niet meer mogelijk. Het gebied ligt in het westen een stuk lager dan in oosten en i daardoor veel natter. Ook de watermolens bij de westelijke uitwateringssluizen kunnen dat westelijk stuk, de 'Zak van Maas en Waal', niet droog krijgen.
Bouw van stoomgemalen
Het is niet toevallig dat juist in dit gedeelte van de streek in 1846 het eerste stoomgemaal verrijst, het Dreumels Gemaal. Daarna volgen er nog zeven stoomgemalen. De bouw ervan is een enorme operatie. In 2019 en 2020 onderzoeken archeologen de fundamenten van het Wamels Gemaal uit 1880. Het blijkt te zijn gebouwd op 571 heipalen met daarop een bunkerachtig fundament. Het kost in 1880 drie dagen om de stoommachine die eerst met de trein naar Nijmegen is vervoerd, met paard en wagens naar Dreumel te vervoeren.
Elektrisch gemaal brengt verbetering
De stoombemaling maakt het mogelijk grotere hoeveelheden water in korte tijd uit het gebied te pompen en ook grotere hoogteverschillen tussen het binnenwater en het rivierwater te overbruggen. Toch blijft de Zak van Maas en Waal natte voeten houden. Ook de stoomgemalen krijgen dat lage gebied niet helemaal drooggemalen. Dat lukt pas in 1953. Dan verrijst het krachtige elektrisch gemaal Quarles van Ufford bij Alphen. Anno 2020 doet dit nog steeds dienst.
Steeds andere plannen
De stoomtechniek waarmee in Dreumel in 1846 wordt begonnen, dateert van rond 1800. De techniek wordt dus pas na krap een halve eeuw toegepast in Maas en Waal. Dat heeft onder meer te maken met de plannen voor de aanleg van een centrale wetering door het Land tussen Maas en Waal. Deze zou het binnenwaterprobleem oplossen, maar na veel gesteggel strandt het plan in 1842. Vervolgens maakt ingenieur H.F. Fijnje van Salverda een plan voor afwatering via vier afwateringsgebieden met door hem zelf ontworpen pompen. Het Rijk vindt dit te riskant, waarop de Molenpolder besluit dan maar zelf een stoomgemaal te bouwen. Ondanks de vertraging is het eerste stoomgemaal in Maas en Waal nog vrij uniek in Nederland. Er is dan maar één stoomgemaal voor het drooghouden van bestaand land dat eerder is gebouwd dan dat van Dreumel: het gemaal in Vijfherenlanden (1836).
Nadat het Dreumels gemaal een groot succes blijkt, volgt de bouw van het Maasbommels gemaal in 1868, het Wamels gemaal en het Alphens gemaal in 1880. In 1914 volgen er stoomgemalen aan de Rijkse Sluis, de Blauwe Sluis en de Leeuwense Sluis. Tot slot volgt De Tuut in Appeltern in 1918. Inmiddels is elektriciteit al enige tijd voorhanden. Toch blijven de polders in Maas en Waal kiezen voor stoom. Ze hebben de overtuiging dat kolen stoken voor een stoommachine rendabeler is dan een machine op stroom. Als er eenmaal elektriciteit voorhanden is in de streek, blijkt de elektriciteitsprijs veel te hoog om te kunnen concurreren met het stoken van kolen.
Dit verhaal is onderdeel van het Verhaal tussen Maas en Waal. Het volgende venster is hier te vinden.
De Tuut is nu gerestaureerd tot in werkende staat en is een museum. Bronnen en verder lezen:
- L. ten Hag, J. Reijnen en G. van de Ven, Stoomgemaal De Tuut. Een monument van gemeenschapszin (Appeltern).
- L. Remers, Stoomgemalen in het Land van Maas en Waal. De acht Maas en Waalse stroomgemalen, verhalen en beelden, die van de 100-jarige Tuut in het bijzonder (Ravenstein).
- 'De Tuut viert honderdste verjaardag', in: De Gelderlander.