Veranderend bestuur
De hertog wil vanaf het begin zijn bestuur goed geregeld hebben. Ook de rechtspraak en de financiën wil hij goed op orde hebben. Alle regels die hij opstelt moeten doorwerken tot op het niveau van de buurtschappen. In de periode van 1294 tot 1359 waarin de bestuurlijke indeling zich voltrekt, hebben de buurschappen nog betekenis. Na 1400 wordt dat anders. Het hertogdom wordt dan ingedeeld in kwartieren. Het bestuur wordt op een grootschalige manier geregeld.
Verschil tussen oost en west
In het oostelijk deel van het Land tussen Maas en Waal ontstaan al vroeg heerlijkheden, waarbij de meeste boeren horigen worden. Aan de westkant blijven de boeren met eigen land, de eigengeërfden, langer eigen baas en zijn de buurtschappen belangrijk. Dit heeft te maken met het landschap. De smalle stroomruggen in het westelijk deel beperken het grootgrondbezit. De boeren die hier wonen, weten het doortrekken van de Oude Wetering in 1321 door hun gebied tegen te houden. Dit is erg tegen de wil van graaf Reinoud II.
Vernieuwing in ambten
De hertog kiest bij de bestuurlijke indeling voor de instelling van ambten. Dat is voor deze tijd heel nieuw. De ambten gaan niet terug op de oude indeling in gouwen. In het ambt kunnen functionarissen aangesteld worden die werkzaam zijn op het gebied van bestuur, rechtspraak en financiën. De hoogste gezagdrager is de Ambtman. Hij is behalve hoogste bestuurder, tevens richter en dijkgraaf.
Bestuurlijke bijstand
De Ambtman wordt op bestuurlijk vlak bijgestaan door een bestuursraad. Op rechterlijk gebied door een rechtbank. Op het gebied van de waterbeheersing door een dijkstoel. De Ambtman heeft de macht overal functionarissen aan te stellen. Hij kiest deze vooral uit adellijke families. In de buurschappen benoemt de Ambtman een schout. Deze schout of scholte ziet toe op de openbare orde. Hij zorgt dat er voldaan wordt aan het verplichte dijkonderhoud en in geval van nood aan de dijkbewaking. Wat de rechtspraak betreft zit in de steden Maasbommel en Batenburg de schout de schepenbank voor. Deze schepenbank is ingesteld voor kleine vergrijpen.
Het ontstaan van kwartieren
Onder druk van de adel, maar vooral van de steden, ontstaan in heel Gelre in de vijftiende eeuw grotere bestuurlijke gehelen: de kwartieren. Dat zijn er in totaal vier met de hoofdsteden Zutphen, Arnhem. Nijmegen en Roermond. Het Land tussen Maas en Waal komt te vallen onder het Nijmeegs kwartier. Dit kwartier telt uiteindelijk acht ambten. Het kwartier gaat onder andere over het leveren van soldaten. Het ambt Maas en Waal moet veertig mannen ‘gewaphent ter perde’ leveren.
Problemen met de buurschappen
Het kwartier gaat ook over het innen van de belastingen. Daarover ontstaan problemen met de buurschappen. Om meer opbrengst te krijgen neemt het kwartier de belastinginning uit handen van de buurmeesters en geeft deze in handen van pachters. Dat leidt tot pachtersoproeren. Als in 1543 het hertogdom Gelre ophoudt te bestaan, ontstaat er bestuurlijk een geheel nieuwe opzet met een stadhouder en staten. In de Staten van Gelderland behoudt de ridderschap een belangrijke positie.
Dit verhaal is onderdeel van het Verhaal tussen Maas en Waal. Het volgende venster is hier te vinden.
Bronnen en verder lezen:
- W.J. Alberts, Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der middeleeuwen, Boek 1 (1966).
- H. van Heiningen, Tussen Maas en Waal. 650 jaar geschiedenis van mensen en water (1972).
- W. Janssen, 'Geschiedenis van Gelre tot het Tractaat van Venlo in 1543. Een overzicht', in: Het Hertogdom Gelre (2003).
- J.A. Kuys, Centraal en Regionaal bestuur van Graafschap en Hertogdom Gelre tot 1543, in Het Hertogdom Gelre (2003).
- J.H. Manders, Het Land tussen Maas en Waal (1981).
- O. Moorman van Kappen, 'Het Hertogdom Gelre tot Provincie Gelderland, 1339-1989', in : Werken Gelre 39 (1990).
- A. Noordzij, Gelre. Dynastie, land en identiteit in de Late Middeleeuwen (2009).
- R. van Schaïk, Belasting, bevolking en bezit in Gelre en Zutphen, 1350-1550 (1987).
- A.G. Schulte, Land van Maas en Waal (1986).