Walrick, de aanvoerder van een bende De Overasseltse Walrick is al even legendarisch. Hij zou een roverhoofdman geweest zijn, aanvoerder van de bende van de Hoemannen (Heumen), wiens dochter op zekere dag bevangen werd door de koorts. Goede raad was duur, totdat de heilige Willibrord, die in deze streken preekte, erbij geroepen werd. Die verrichtte een aantal gebeden nadat Walrick en Berthrada zich tot het christendom bekeerd hadden. Zij werd gelast haar haarband in een eik te hangen, en zie het wonder geschiedde: ze was bevrijd van de koorts. Boos over de inkeer staken de Hoemannen de woning van Walrick in brand. Hij en zijn dochter kwamen om in de vlammen en stierven derhalve als martelaren.
De koortsboom
Op Goede Vrijdag van het jaar 777 was Karel de Grote op zijn Valkhofburcht in Nijmegen om er de paasdagen door te brengen. Maar hij kreeg plots hoge koorts. Via via kwam hij aan de weet dat er zich in de Hatertse vennen een zo geheten koortsboom bevond. Hij ging er met groot gevolg heen, verrichtte er de vereiste gebeden, hing een zijden snoer in de eik en was terstond genezen. Uit dankbaarheid liet hij er een kapel bouwen ter ere van Walrick en Willibrord. Mooie verhalen, maar in werkelijkheid is genoemde kapel die thans tot ruïne verworden is pas in de 15e eeuw gebouwd. De abdij van de benedictijnen heeft er gestaan tot in de 17e eeuw. Een eeuw eerder waren de laatste monniken vertrokken en de landgoederen overgegaan in het bezit van de cisterciënzerinnen van het klooster Graefenthal bij Goch. Eeuwenlang zijn er bedevaarten naar Overasselt geweest, ter ere van Sint Walrick en Willibrord. De laatste vond plaats in 1950.
Nieuw spiritueel leven
De zangers van Karolus Magnus hebben de historische en legendarische plek geadopteerd om haar nieuw spiritueel leven in te blazen, cultureel erfgoed in ere te herstellen. Daarin zijn zij niet de enigen, want ook al zeker twee eeuwen hangen bezoekers er lapjes in de koortsboom, een eik (quercus robur) geplant in het eerste decennium van de 20e eeuw. Zij hopen zo doende van hun kwalen te genezen. En de jeugd heeft de boom ook omarmd, om gevrijwaard te blijven van examenkoorts. Intussen zingen ‘benedictijnse’ monniken er jaarlijks als de lente begint en het paasfeest nadert hun middeleeuwse gregoriaanse gezangen: hymnes en een litanie ter ere van de heilige Valéry, psalmen en antifonen ter ere van Willibrord en van Karel de Grote, sequenties bij gelegenheid van de Goede Week en Pasen. Zij bevinden zich in de ontluikende natuur in gezelschap van kwinkelerende en kwetterende vogels en een publiek dat ademloos luistert. Stan Hollaardt, dirigent Schola cantorum Karolus Magnus.