Karel de Grote (747-814) verblijft meerdere malen met zijn hofhouding in de Valkhof burcht in Nijmegen. Hier worden bestuurszaken afgewikkeld. Hun vrije tijd besteden ze onder andere aan de jacht in de omgeving van de stad. Het gebied van Overasselt zal Karel de Grote gekend hebben. Behalve het Valkhof kent Karel de Grote ook de Benedictijner abdij van Saint-Valéry-Sur-Somme in Picardië goed. De relatie tussen de keizer en de abdij wordt bekroond met de schenking aan de abdij van het tiendrecht van Overasselt. Zo ontstaat de unieke situatie van Frans kloosterbezit op Nederlands grondgebied.

Ruïne van de kapel in Overasselt © Harrie Joosten, CC BY NC
©Harrie Joosten  CC-BY-NC
bron: www.mijngelderland.nl
De kerk in Overasselt © Harrie Joosten, CC BY NC

Inning der tienden

Om de opbrengst van de tienden naar de abdij te laten vloeien moeten de heffingen geïnd worden. Mogelijk doen de ridders van Heumen dat enige tijd. Later doet de Franse abdij dat zelf. Dat is het begin van de Priorij van Overasselt bestaande uit een twee monniken en een prior. Deze verblijven enkele jaren in Overasselt, keren terug naar Frankrijk en worden vervangen door een nieuw drietal.

Waar is het Klooster?

Voor de huisvesting van drie religieuzen is geen klooster nodig. De kapel van St. Walrick (Valéry) in het vennengebied biedt plaats aan de twee monniken. Bij het kerkje in het dorp woont de prior. De Benedictijnen hebben de kapel en kerk gebouwd. 

Kerspelkerk

In het hart van het dorp, op een rivierduin, bouwen de Benedictijnen een kerkje. Oorspronkelijk een Romaans zaalkerkje dat later uitgroeit tot een Gotische kerk. Het schip is afgebroken. Wat er nu nog staat is het vijftiende-eeuwse koordeel.

Boerderijen en landerijen

In de beginperiode bezit de priorij alleen nog het tiendrecht, maar na enige tijd komen daar bezittingen bij. Boerderijen worden aangekocht of gesticht. Akkers en weiden gekocht of door ontginning verkregen. Het was ook goed katholiek gebruik voor gelovigen om geld en goederen aan de kerk en kloosters te schenken. Er groeit een omvangrijk bezit met onder meer boerderijen De Poel en De Schuurgraaf.

De Reformatie en zijn gevolgen

Met de Reformatie komt er een einde aan de Priorij. De katholieke geloofsbeoefening wordt verboden. In 1609 wordt de eerste predikant benoemd. De protestanten nemen de kerspelkerk over. De protestantse adel staat klaar om de priorijgoederen in handen te krijgen. Hans Willem van Randwijck en Joest Vlaming kopen in 1617 in erfpacht. In 1648 werd de erfpacht afgekocht en krijgen ze het volle eigendom. Dit alles dus inclusief het kostbare tiendrecht.

De verdere lotgevallen van de voormalige priorijgoederen laten zich kort samenvatten. Door huwelijken, vererving en verkoop komen ze achtereenvolgens in bezit van de families Van der Moelen, Rengers, Ten Hove en Munter. Met een grote veiling in 1852 eindigt het grootgrondbezit.

Het volledige verhaal over de Priorij van Overasselt is te lezen in cahier nr. 6 van het Erfgoedplatform Gemeente Heumen: Harrie Joosten, Kloostergoederen in Overasselt van de middeleeuwen tot heden (2021).

De Franse priorij van St. Walrick in Overasselt