In de dertiende eeuw worden er al ridders van Heumen genoemd als ministerialen van kloosters. Kloostergoederen van de abdij Saint-Valéery-sur-Somme en van het klooster Graefenthal bij Goch komen vanaf de late middeleeuwen definitief in handen van deze lokale heren. Ten noordoosten van Overasselt in het buurschap Worsum staat, omgeven door een gracht, het kasteel Sleeburg.

De Grote Sleeburg van de familie Van der Groes met gevelsteen uit 1855 © Werkgroep Historie Worsum
©Ben Boersema  CC-BY
bron: www.mijngelderland.nl
Op het schutterszilver van het Sint-Antoniusgilde uit Overasselt is in 1698 wordt Egbert Alexander de Rengers als heer van Sleeburg vermeld door zijn huwelijk met Sophia van der Moelen. © Werkgroep Historie Worsum

De vroegste bewoners van de Sleeburg

Halverwege de veertiende eeuw heeft ridder Herman Pieck al bezit in Worsum. In de vijftiende eeuw is het Arnt Piek tot Sleeburg die als eerste heer van het vermoedelijke mottekasteel bekend wordt. Zijn dochter trouwt met Derk Vijgh, later burgemeester van Nijmegen. De familie Vijgh verkoopt de Sleeburg in de zeventiende eeuw aan Jan van der Moelen. Deze huwt met Mechteld van Randwijck en krijgt zodoende meerdere bezittingen in Overasselt, waaronder de Heegt. In 1677 draagt hij aan de Staten van Gelre zijn bezittingen over, die hij vervolgens weer in leen ontvangt. Bij die gelegenheid worden alle bezittingen uitvoerig beschreven, maar niet het kasteel zelf.

In handen van een miljonair

Een dochter uit de familie Van der Moelen erft de Sleeburg maar door haar kinderloze huwelijk en grote schulden komt de Sleeburg in 1719 bij de familie Ten Hove terecht. De in Amsterdam wonende en daar tot de vroedschap behorende miljonair David ten Hove krijgt het familiebezit in 1750 in handen.

Van kasteel tot klein gehucht

Een eeuw later, in 1852, worden alle bezittingen in Overasselt via notaris Gerardus van de Heijden doorverkocht aan de Nederlands-hervormde predikant Evert Pijnappel van Voorthuizen. Binnen de gracht is er dan geen bebouwing meer en op het eilandje staat een boomgaard. Buiten de gracht liggen een ‘arbeidshuis’ dat de Kleine Sleeburg wordt genoemd en nog een boerderij met erf en bijgebouwen. Er is dan sprake van een gehucht met negen inwoners.

Nieuwbouw op de kasteelgronden

De nieuwe eigenaar laat de boerderij in 1855 afbreken en bouwt een nieuw landhuis, de Grote Sleeburg. Vervolgens worden de familie Van Eldonk en later de familie Van der Groes de nieuwe eigenaren. Rond 1890 worden de Grote en de Kleine Sleeburg afzonderlijk verkocht. In 1965 wordt de Kleine Sleeburg afgebroken voor een nieuw huis en in 1973 wordt de Grote Sleeburg gesloopt. De kelders en een deel van de gracht worden met het oude puin gevuld om er een nieuwe boerderij te bouwen.

Bronnen:

  • Jan Vredenburg (eindred.), Kastelen in Gelderland, Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2013, p. 264-265.
  • Werkgroep Historie Worsum , Huis Sleeburg. Over ridders, graven, landjonkers, dominees, boeren en burgers, Bulletin 7, april 2009 (www.erfgoedheumen.nl)